...
Hallo allemaal! Het heeft lang geduurd maar hier is dan mijn eerste Australië blog. Inmiddels ben ik alweer bijna 3 maanden in “the land down under” en ik heb niet stil gezeten. Dit beloofd dan ook een lang blog te worden. Dus ik zou zeggen, zet lekker een kopje thee en laat je even meevoeren naar de andere kant van de wereld…
Waar het leven niet alleen maar rozengeur en maneschijn is! Ja jullie lezen het goed, Australië bleek niet het sprookje te zijn wat ik me had voorgesteld maar, warempel, het echte leven. Inclusief teleurstellingen, cultuurverschillen, irritaties, aanpassingen en confrontaties.
In de andere landen stond ik aan de zijlijn, was ik een toeschouwer; een passant die zich een indruk vormde van het dagelijkse leven zonder er zelf actief deel van uit te maken. In Australië ging dit veranderen: mijn budget had een boost nodig dus heb ik in Azië een Work & Holiday Visum geregeld. Met Brisbane als startpunt ging ik me in het Australische werkende leven storten en een aantal maanden honkvast zijn.
Brisbane is de hoofdstad van de staat Queensland en is met 2 miljoen inwoners de derde grootste stad van Australië. Brisbane ligt in het midden van de oostkust (niet direct aan zee overigens) en heeft een subtropisch klimaat met warme zomers en milde winters. In Australië zijn de seizoenen omgedraaid, dus ik ben in de herfst aangekomen (begin mei) en zit inmiddels in de winter. Dit houdt in dat de nachten en ochtenden erg fris zijn waarbij je echt een jas nodig hebt. Overdag kan het soms regenen maar meestal is het lekker weer. Als de zon schijnt is het in de 20 graden. Geen zwemweer en ook geen rokjesweer (in de schaduw is het koud), maar in een t-shirtje in een park van het zonnetje genieten kan wel.
Hellooooooo Brisbane!
Mijn Work & Holiday visum geeft mij toestemming om maximaal 1 jaar in dit land te wonen en te werken. Deze status biedt mij de kans om eventjes volledig aan de Australische samenleving deel te nemen. Hoewel dat heel bijzonder is, is het ook vrij logisch dat een dergelijk opgaan in een samenleving en cultuur die anders is dan de jouwe niet zonder slag of stoot gebeurd…
Nu kwam ik op zich in een gespreid bedje terecht hier. Zoals gezegd woont de nicht van mijn moeder in Brisbane, ik noem haar mijn tante. Mijn tante is op jonge leeftijd met haar ouders naar Adelaide verhuisd. Hier heeft ze altijd gewoond totdat ze vorig jaar met haar man en jongste zoon naar Brisbane is verhuisd. Haar drie oudere zonen wonen alledrie in Adelaide, evenals haar broer.
Mijn tante is in de afgelopen jaren twee maal op bezoek geweest in Nederland dus ik ken haar vrij goed. Mijn tante is een leuke vrouw waar ik een goede klik mee heb. De avond dat ik aankwam in Brisbane was ik kapot van de vliegreis en het heen en weer gereis de weken daarvoor, maar het was zo gezellig dat ik uiteindelijk tot drie uur ‘s nachts met haar heb gepraat en we ondertussen een fles wijn soldaat hebben gemaakt.
Mijn tante en ik
Mijn tante heeft me in de eerste week enorm geholpen met het regelen van een tax file number, het openen van een bankrekening, het opstellen van een Engels CV en het nakijken van mijn sollicitatiebrieven. Ook attendeerde ze me erop dat ik een RSA certificaat nodig had, wilde ik in de horeca kunnen werken. RSA staat voor Responsible Serving of Alcohol. In Australië ben je wettelijk verplicht een alcohol cursus te doen voordat je in een etablissement mag werken waar alcohol geserveerd wordt. Deze cursus mag je in Queensland online doen. Hij neemt ongeveer 3 a 4 uur in beslag en wordt afgerond door een toets waar je 100% van de vragen goed moet hebben. Let wel: je mag een vraag zo vaak beantwoorden als je wilt en je kunt door de pagina’s bladeren tijdens je toets. De cursus stelt dus uiteindelijk niet zo ontzettend veel voor maar je moet wel 50 dollar dokken.
Hoe lief en behulpzaam mijn tante ook was, hoe heerlijk het was om even uit te blazen en hoe gezellig we het ook hadden, ik voelde me na een paar dagen een beetje ‘opgesloten’. Mijn tante woont namelijk in een suburb behoorlijk buiten de stad gelegen. Met de trein naar het centrum van de stad was ongeveer een half uur. Dat zou best te doen zijn, ware het niet dat ik eerst naar het treinstation gereden moest worden wat ook al een 20 minuten was. Er waren geen busmogelijkheden in haar suburb dus ik had weinig bewegingsvrijheid. Tja en na zo lang te hebben gegaan en gestaan waar je maar wilt is dat een grote omslag als je jezelf opeens trapped in suburbia bevind. Daarbij kon ik niet goed relaxen. Ik moest werk vinden. Pronto! Bij mijn tante solliciteerde ik via internet, maar dat ging me te langzaam. Ik dacht dat het sneller zou gaan als ik persoonlijk bij restaurants en cafés langsging en mijn CV uit ging delen, maar daarvoor moest ik in de stad zitten. Na een week bij mijn tante te hebben doorgebracht heb ik dan ook mijn backpack terug ingepakt en heb ik een dormbed geboekt in een hostel in de binnenstad.
Ik verbleef in een van de hostels in Upper Roma Street. In deze straat liggen een stuk of zes gigantische hostels. Mijn hostelervaring in Brisbane was een behoorlijke schok. De hostels op Upper Roma lijken wel fabrieken. Ik kon met moeite mijn kamer vinden en werd door de staf telkens een richting uitgewezen, maar geen enkeling die zich de moeite nam om een stukje met me mee te lopen en mijn kamer aan te wijzen die verstopt zat tussen de bar en de trap naar het zwembad.
Zoals gezegd zijn de nachten in Australië koud. Het hostel had te weinig dekens dus ik heb de eerste nacht kou geleden onder mijn laken + alle kleren in mijn backpack die ik zorgvuldig over mezelf heen had gedrapeerd. Belachelijk was dat je in de hostels een borg moet betalen voor je serviesgoed. Je hebt geen kluisje dus je moet maar kijken waar je met je borden en bestek heen gaat. In Azië at ik voor een paar euro per maaltijd op de straat of in restaurantjes (waar ik in mijn vorige blog nog over geklaagd had dat ik er zóóó klaar mee was), in Australië ging ik zelf koken in de gemeenschappelijke keuken van het hostel. In de supermarkt sloeg ik stijl achterover van de prijzen. Dertig dollar voor een zak aardappelen, peper en zout, boter, een half brood, 2 kipfilets, eieren, fishsauce, sojasaus, noodles, taugé en thee. Als dertig dollar 6 maanden lang zo’n beetje je dagbudget is geweest dan snap je hoe ik me voelde daar in die supermarkt. Vervolgens ging ik weinig succesvol in de overvolle keuken mijn best doen om pad thai te maken, enigzins proberend geen kruisbesmetting te veroorzaken.
Het allergrootste minpunt van de hostels in Upper Roma is echter het publiek. Ik zat in de female dorm (was goedkoper dan gemixt) en niemand praatte er met elkaar! De meisjes op mijn kamer waren op enige uitzondering na allemaal ‘flashpackers’. Dit zijn backpackers zonder backpack maar met rolkoffers, stijltangen en nagellakjes. Nu beweer ik niet dat je er als een onverzorgde hippie bij moet lopen, maar kom op, als reiziger moet je toch een beetje een bepaald imago hoog houden.
Ik voelde me in ieder geval niet bepaald thuis in het hostel en de gezelligheid was ver te zoeken. Ik kon dan ook mijn geluk niet op toen ik na drie dagen in het hostel een sms-je kreeg van Jayde. Jayde heb ik leren kennen tijdens mijn reis door Centraal-Amerika en is een geboren en getogen Brisbane meisje. In het sms-je stelde ze voor dat ik zolang bij haar kwam wonen, dat zou ze erg leuk vinden en dan kon ik geld uitsparen in mijn hostel kosten. Nu zou ik me normaal gezien erg ongemakkelijk voelen om zo een gulle aanbieding aan te nemen. Ik voelde me echter zó niet thuis in dat hostel, dus nadat ik mezelf ervan verzekerd had dat ze het echt leuk zou vinden, heb ik de uitnodiging met beide handen aangenomen. We spraken af dat ik zaterdag zou verhuizen.
Terwijl ik de nachten zat af te tellen dat ik nog in het hostel zat (dat waren er welgeteld drie haha), heb ik -zuljealtijdzien- de laatste avond op de valreep toch nog een leuke avond gehad. Ik leerde twee vrienden uit Bremen kennen. De een op het einde van zijn Australië avontuur en op het punt door Vietnam te reizen, de ander net aangekomen in Brisbane en vol motivatie om Engels te leren en een fysieke uitdaging aan te gaan op een farm in de outback. Samen met hen ben ik naar Fortitude Valley gegaan (aka de Valley: het uitgaansgebied van Brisbane). We misten onze busstop terug naar het hostel, waardoor we ongeveer een half uur terug moesten lopen. Dit onder luid geklaag van de laatstgenoemde Duitser. Zijn vriend merkte op “Can you believe this Damiet? This guy wants to go to a farm and challenge his physical strength, but he’s already complaining when he has to walk for 30 minutes”. Het antwoord hierop luidde “Ja, aber das ist doch etwas ganz anderes! Es gibt hier keine Schlangen oder ähnliches das ich töten kann!”
De volgende dag was ik nog altijd blij om te kunnen vertrekken, al had ik op de een of andere manier toch in de afgelopen dagen wat mensen min of meer bevriend die ik nu moest vertellen dat ik er weer vandoor ging! Ik ging naar West End whoehoe!!
Door Brisbane stroomt een brede rivier. West End ligt aan de andere kant van de rivier als de Valley en het CBD (Central Business District: financiële stadscentrum). West End is het artistieke, alternatieve, jong en hippe gedeelte van de stad. In West End woont een grote culturele diversiteit aan mensen. Hier wonen tevens de gay community en de kunstenaars. De sfeer is laid-back maar er is altijd wel iets te doen.
West End ligt weer vlak naast South Bank, ook aan de andere kant van de rivier gelegen. South Bank is tevens artistiek, maar waar West End alternatief, anders en een tikje zweverig is, is South Bank klassiek en chic. In South Bank ligt het Queensland museum, het conservatorium, de staatsbibliotheek, een theater, de Queensland kunstgalerij en een congres- en expositiecentrum.
Tevens in South Bank gelegen is het mooiste park van Brisbane. In het park staat een groot reuzenrad (zoals Londen dat ook heeft) wat het ‘s avonds oplicht. Je vind er straatkunstenaars en middenin het park hebben ze een kunstmatige lagune aangelegd mét een zandstrand. Ik had tijdens mijn 5 dagen in het hostel Jayne Eyre gekocht (ik dacht Wanida -mijn Thaise lifestyle goeroe;)- heeft gezegd dat ik klassiekers moet gaan lezen). Tussen de banenjacht door kwam ik al voordat ik West End woonde graag als het even kon in het park in South Bank mijn boek lezen.
Vreemde vogels in stadspark deel 1
Maar goed, ik dwaal af! Die zaterdag kwam Jayde mij dus ophalen in het hostel en bracht mij naar haar (geweldige!) huis in West End. Jayde woont samen in dit huis met haar partner Laurel en gemeenschappelijke vriend Richard. Ik sliep in de studeerkamer waar ze de slaapbank voor mij hadden opgezet.
Richard had een jaar eerder voor 6 maanden in Utrecht gewoond en was (werd mij vantevoren verteld) nogal verheugd over mijn aankomst. Hij droeg een t-shirt waar op de achterkant in dikke hoofdletters stond: BAAS. Ik kon het meteen goed met hem vinden. Hij vond het leuk om zijn Nederlandse zinnetjes tegen mij te zeggen zoals “hoe gaat het met jou” “eet smakelijk” “slaap lekker” “knul” en “fiets op je achter”. Die laatste ging niet helemaal goed. Richard legde uit dat hij in Nederland in een rengroepje had gezeten. In de club waarschuwde men elkaar als er een fiets aankwam, door te zeggen “fiets achter je!” Richard maakte hier van “fiets op je achter!”
De eerste avond genoten we van een typische Australische barbecue. In Australië heeft ieder huishouden standaard een barbecue, hoewel je het beter een buitenkeuken kunt noemen. Die dingen zijn reusachtig groot in vergelijking met onze barbecuetjes. Een Australiër zal onze barbecue op zijn best ‘schattig’ vinden.
Mijn huis in West End
Aussie bbq
Jayde en ik
Vanaf het moment dat ik in het hostel zat ben ik overigens meteen actief met de banenjacht begonnen. Ik heb mijn CV tig keren uitgeprint en ben in de verschillende delen van de stad deze uit gaan delen. Ik ben begonnen in Paddington, in dit deel van de stad woont de ‘upperclass’ van Brisbane. Het gedeelte geeft de mensen een suburb gevoel, terwijl ze nog atlijd op loopafstand van de binnenstad wonen. Die eerste ‘cv-drop’ dag had ik een leuke ontmoeting met een Siciliaanse man, de baas van een Italiaans restaurant. Hij kon mij helaas geen werk aanbieden maar wel een kopje koffie. Hij vertrouwde me toe dat hij sowieso eigenlijk liever geen backpackers aannam want “I get attached and then you go away!” Terwijl je dit leest denk er een zwaar Italiaans accent en bijbehorende armbewegingen bij.
Mijn tweede CV-drop dag had ik meer succes. Die dag was ik naar South Bank gegaan en had ik een gesprek met de Griekse eigenaar van een Italiaans restaurant. Het restaurant heet Dell Ugo en bleek het deftigste restaurant te zijn wat zich in South Bank bevind. De eigenaar regelde mij een sollicitatiegesprek met de eigenaresse (zijn vrouw) voor de daarop volgende week. Later die dag werd ik ook nog gebeld door de manager van Nando’s (een Portugese fastfood keten) in Paddington die mij ook de volgende week wilde zien voor een try-out. In het hostel had ik iedereen horen klagen dat het zo lastig werk vinden was en ik dacht bij mezelf “wat nou?! ik ben pas twee dagen bezig en ik heb al twee geïnteresseerden”.
In Dell Ugo werd ik na een sollicitatiegesprek en try out aangenomen. Dell Ugo wordt gerund door het Griekse echtpaar Soula en Michael en hun 23-jarige zoon Gianni. Vooral het echtpaar is heel strikt en behoorlijk zakelijk. Complimenten geven hebben ze nog nooit van gehoord. Sociaal gezien biedt het werk mij weinig meerwaarde aangezien kletsen op het werk niet wordt geapprecieerd.
Één keer heb ik echt een gezellige dienst gedraaid. Dit was mijn eerste dienst na mijn try-out. Ik werkte de lunch en toen deze voorbij was ging ik met de eigenaar, zijn zoon en de keukenstaf aan tafel voor het heerlijkste pastagerecht wat ik ooit geproefd heb. De baas zette een fles wijn op tafel die hij van een bevriende wijnhandelaar had gekregen: een rode wijn uit ’94. Ik dacht nice ik heb het mooi getroffen, maar helaas heeft zich dit tafereel nooit meer herhaald. Dell Ugo werd een constante bron van ergernis en teleurstelling. Ik werd maar 2 of 3 avonden per week ingepland waarvan minstens de helft op het laatste moment werd gecanceld omdat het niet druk was.
Michael, de baas, was tijdens de lunch een hele gezellige man, maar is tijdens het werk een onbeleefde bullebak die bevelen schreeuwt, een en al spanning uitstraalt en verwacht dat je hem met één woord begrijpt en raakt openlijk geïrriteerd als dat niet zo is. Hoe drukker het is, hoe gestresster hij raakt en hoe meer hij zijn oncharmante kant laat zien.
Toen ik er pas kwam werken was mijn voornemen om de werknemer van hun dromen te worden: d.w.z. geen tegengas geven, do as you are told, hard werken en niet in de verdediging schieten. Nu ben ik gelukkig niet meer afhankelijk van Dell ‘Ugo en werk ik er enkel nog als extraatje. Als mijn baas dus weer eens bot tegen me doet of voor iets onbenulligs uit zijn slof schiet geef ik hem enkel een hooghartige blik en doe ik verder alsof hij lucht voor me is.
In Dell Ugo is er een hele strikte rolverdeling. Ik ben ‘runner’ wat wil zeggen dat ik drankbestellingen opneem, drankjes breng, eten uitserveer, tafels afhaal etc. Ik mag geen eetbestellingen opnemen (behalve voor het dessert) en ik mag geen enkele beslissing op eigen houtje nemen. Eigenlijk moet ik het liefst zo kleurloos mogelijk mijn werk doen. In mijn tweede werkweek zaten er een groep Nederlandse zakenmannen in het restaurant waar ik een praatje mee maakte. Ik zag aan de blikken van mijn baas dat dit helemaal niet op prijs werd gesteld. De zakenmannen vonden het juist erg leuk en kwamen iedere keer met me kletsen wanneer ik naar hun tafel ging, terwijl mijn baas steeds ontevredener keek. De strikte manier van serveren volgens de regeltjes vind ik heel leuk, maar de overige werkhouding naar mijn collega’s en de gasten is helemaal niet mijn ding! Ik snap dat het allemaal voornaam en formeel is, maar je kunt ook overdrijven… Ik moest laatst erg gniffelen toen ik op zoek ging naar reviews van Dell Ugo en menig ontevreden recensie tegenkwam. Niet zelden werd er commentaar gegeven op de houding van de eigenaren. In mijn favoriet staat, ik citeer: “unless you’d like to be abused and treated horribly for no reason, avoid Dell ‘Ugo in Southbank, Brisbane”.
Vreemde vogels in stadspark deel 2
Zoals gezegd had ik ook nog een try-out bij een filiaal van Nando’s; een Portugese fastfoodketen. De manager van het filiaal was een heel vervelend mens, ik mocht haar meteen niet. Tijdens de try-out heeft ze me nauwelijks iets fatsoenlijk uitgelegd, maar in plaats daarvan kon ik de afwasmachine van binnen gaan schuren met een schuursponsje. Voor de mensen die nooit in een restaurant gewerkt hebben: dit is zo ongeveer het grootste rotklusje wat men je kan geven. Hou hier ook bij in je achterhoofd dat je in Australië NIET betaald krijgt voor je try-out, geen rooie cent! Ik had dus behoorlijk het gevoel dat misbruik van me werd gemaakt. Ik had eigenlijk meteen moeten weggaan, maar goed je hebt geld nodig, dus je wilt ook niet meteen je kansen vergooien. Toen ze me voor een tweede (!!!) try-out wilde inboeken voor de daarop volgende dag, liet ik haar weten dat ik het hele weekend al andere verplichtingen had. De manager vond dat ik haar dit vantevoren had moeten vertellen. Ik zei haar dat ik er vóór een try-out nog niet vanuit ga dat ik haar al over mijn beschikbaarheid moet inlichten, aangezien ze op dat moment nog niet mijn werkgever is. Ik nam aan dat we de try-out zouden afwachten en vanaf daar verder zouden gaan. De manager was het hier niet mee eens en zei dat ze me de week daarna nog wel zou bellen. Ik las van haar gezicht af dat ik nooit meer iets van haar zou horen, maar was er niet echt rouwig om.
Aangezien Nando’s niks geworden was en Dell Ugo mij misschien 7 uurtjes werk per week bood, ging ik druk op zoek naar een tweede baantje.
Tijdens deze jobhunt heb ik mij voornamelijk op West End en het CBD gericht. West End omdat de mensen me bevallen en het CBD omdat ik gek ben op de hoge gebouwen en de energieke, dynamische atmosfeer.
De tweede jobhunt leverde helemaal niks op. De meeste zaken namen mijn CV wel aan maar heb ik nooit iets van gehoord. Bepaalde afwijzingen doen meer pijn dan anderen. Bijvoorbeeld de zaak waar je binnenloopt en men aan je vraagt of je koffie kunt maken. In andere zaken zei je nog dat je er geen specifieke skills in hebt maar het wel graag wilt leren, maar nu heb je het punt bereikt dat je lak hebt aan dat soort eerlijkheden. Dus je zegt -with confidence!- “ja hoor.” Ik bedoel ik heb jaren bij Fletcher de koffiemachine gehanteerd en cappuccino schuim staan opstomen, dus ik ben niet helemaal clueless. Wat je vervolgens niet verwacht is dat je huppakee achter de machine wordt gezet. Je gooit je charmes in de strijd en knoopt een praatje aan met de barman, terwijl je ondertussen, al zeg je het zelf, toch een aardige cappuccino weet neer te zetten. Zodra je hoort “It was very nice to meet you. We might give you call” weet je dat het over is. Verslagen door het koffieapparaat en het onvermogen een hartje in het schuim te laten verschijnen.
Andere zaken lieten mij weten geen backpackers aan te nemen omdat die vaak beloven een half jaar te blijven en hem dan na een maandje of twee (als ze net ingewerkt zijn) weer peren. Mijn theorie is dat dit gegeven mijn pogingen tot werk zoeken erg in de weg heeft gestaan. Ik zag op internet restaurants die ik onlangs mijn CV had gegeven adverteren voor personeel. Als ik gekwetst de advertentie opende zag ik zwart op wit staan dat ze geen Work & Holiday visum mensen aannamen.
Hoewel ik deze houding op zich wel kon begrijpen was het echt niet leuk. Je begint op een gegeven moment behoorlijk aan jezelf te twijfelen wanneer je overal wordt afgewezen of simpelweg niets meer terughoort. Dat werkt erg demotiverend. Er waren nog genoeg andere gebieden in Brisbane waar ik een CV drop zou kunnen doen (ik was nog niet in de Valley geweest en ik zou New Farm -Brisbane’s ‘Little Italy’- kunnen proberen), maar ik had er geen zin meer in. Of beter gezegd: ik was de hoop kwijtgeraakt. Heimwee begint dan ook een beetje op te spelen. Mijn dieptepunt was toen ik op een vrijdagavond terug liep naar huis na een middagje vruchteloos banen zoeken en ik zag dat de restaurants allemaal vol zaten met vrienden die na een harde werkweek met elkaar het weekend inluidden onder het genot van een drankje en lekker eten. Ik had natuurlijk Jayde, Laurel en Richard, maar ik dacht aan míjn vriendinnen thuis en mistte ze opeens heel erg.
Gezien de moeilijkheden die ik ervaarde bij het vinden van werk in de horeca besloot ik het op andere fronten te proberen. Al snel kwam ik uit op de optie fruit plukken. Het is een aantrekkelijke optie omdat je er heel goed geld mee kunt verdienen en je op de boerderij weinig mogelijkheden hebt om het uit te geven. Ik heb wat internetonderzoek gedaan, ik heb erover nagedacht en ik heb me een levendige voorstelling geprobeerd te maken over hoe mijn leven er dan uit zou gaan zien: maandenlang op een boerderij in weer en wind, regen en hitte, op de knieën en met gebogen rug aardbeien verzamelen. Slapen, eten en leven in een megahostel vlakbij de boerderij waar de fruitplukkers met z’n allen samen leven. Maandenlang niet de mogelijkheid om even de stad in te gaan en sushi te halen op Ann Street (de beste!) en via Albert Street naar de botanische tuin te lopen (onderweg nog even stoppen voor beker groene thee) om daar op mijn sarong te genieten van mijn bijeensprokkelde picknick. Niet het ‘s avonds naar de Story Bridge kunnen lopen om de Brisbane skyline te kunnen bewonderen. Hoewel ik van de natuur hou, hou ik heel erg van de stad. Het geeft mij een gevoel van vrijheid. Ik hou ook van Brisbane kan ik concluderen. Ik heb heel even getwijfeld toen ik pas aankwam. Niet iedere stad past bij je. Maar de stemming die Brisbane uitademt bevalt me. Brisbane heeft qua architectuur een ietwat New York achtige uitstraling (heel modern met opeens, tussen alle strakke gebouwen, een oude gothische kerk of een in Renaissance stijl gebouwd stadshuis). Qua sfeer is Brisbane echter stukken relaxter dan de Amerikaanse wereldstad. Ik hou ook van de verschillende stadswijken die allemaal hun eigen karakter hebben.
Ik besloot dan ook een deadline te stellen. Ik ging mezelf nog twee weken geven en dan moest ik een baan hebben gevonden waarvan ik kon leven én sparen. Zo niet dan ging ik mezelf aanmelden voor een fruitplukbaan.
Hoge gebouwen in Brisbane CBD
Brisbane CBD
Straat in Brisbane
Kerk nabij Ann St.
United church op Albert St.
Skippy + City Hall
Skippy en ik
Nog een straat in Brisbane
Story Bridge
Ik op Story Bridge
Brisbane city bij nacht
De oplossing voor mijn baandilemma werd aangedragen door mijn vriendin Katie. Jullie kennen haar al van mijn Vietnam verhaal. Katie is mijn Duitse vriendin waarmee ik door Vietnam heb gereisd. Katie bevond zich in Cairns (stad in het noorden van Queensland) en had daar ook moeite om werk te vinden. Zij vertelde mij dat ze zich had aangemeld op een nanny website en dat er heel veel gezinnen in Brisbane op zoek waren naar een nanny. Katie had een gezin gevonden en zou een paar weken later naar Brisbane afreizen. Zo gezegd zo gedaan en dezelfde avond nog stond mijn profiel online op de door Katie gerecommandeerde website. En Katie had gelijk. Nanny’s waren wat Brisbane nodig had! De volgende ochtend had ik allemaal berichtjes van geïnteresseerde gezinnen. Uit alle berichten heb ik er drie gedestilleerd waarmee ik een persoonlijke afspraak heb gemaakt. Het eerste gezin betrof een alleenstaande moeder met twee zonen in de leeftijden 9 en 11. Het tweede gezin woonde in Paddington en zaten duidelijk goed in de centen. Het derde gezin woonde ver buiten de stad.
Vanaf het begin neigde ik al naar de alleenstaande moeder. Ik voelde een fijne klik met haar, maar ik vond haar ook lekker afstandelijk. Ze betaalde niet zo veel, maar ik zou alle mogelijkheid hebben om er een overdag baantje op na te houden tijdens de uren dat de kinderen op school waren. Bovendien had ik alle weekenden vrij. En uiteraard kost en inwoning. Omdat het voor mij natuurlijk de eerste keer was dat ik een dergelijke positie als nanny overwoog, wilde ik wat vergelijkingsmateriaal hebben en wilde ik sowieso alle drie de gezinnen ontmoeten alvorens ik een beslissing nam. Na dit te hebben gedaan vond ik nog altijd de alleenstaande moeder het fijnste. Binnen de met haar afgesproken tijd stuurde ik haar een berichtje dat ik graag haar nanny wilde worden en vroeg ik haar mij zo snel mogelijk te laten weten of zij dit ook nog wilde zodat ik de andere gezinnen kon gaan informeren. Na dagen en dagen te hebben gewacht en niets meer van deze mevrouw te hebben terug gehoord was ik zó teleurgesteld dat ik besloot haar dit te sms-en. Ook een gesprek met Richard, die mij vertelde dat Australiërs niet zo direct zijn als Nederlanders in dat soort dingen en vervelende situaties als iemand afwijzen soms liever geheel vermijden, veranderde niks aan mijn overtuiging. Ik was zó boos. Aan de ene kant ook erg teleurgesteld dat ik de baan niet gekregen had, maar ook echt boos over het in mijn ogen gebrek aan respect. Ik heb twee keer tijd voor haar vrij gemaakt. Een keer voor een ontmoeting met de moeder in een koffiezaakje en één keer voor een kennismaking met de kinderen en rondleiding door het huis. Op dat moment dacht ik niet bepaald positief over de Australiërs. Het ging natuurlijk om één vrouw, maar ik dacht als dit de manieren zijn hier… Dan ga ik ze eens even opvoeden! De mevrouw heeft dus een beleefd, maar scherp smsje van mij mogen ontvangen. Waar ze opeens wel meteen op kon reageren.. Ze had het erg druk gehad, was ook nog eens ziek geweest én had mijn smsje per ongeluk niet gelezen. Jaja.
Ondertussen had ik de andere twee gezinnen afgewezen omdat ik er geen goed genoeg gevoel bij had gehad, dus was ik weer helemaal terug bij af. Op mijn paar uur per week baantje bij Dell Ugo na uiteraard. Inmiddels was mijn vriendin Katie aangekomen in Brisbane waar ik heel blij mee was.
Beiden hadden we wat last van de overgang van Azië naar Australië. Het geld wat er opeens met bakken uitvliegt zorgt voor een behoorlijke kater waar je echt even een slechte zin van krijgt. Ik moest daarbij ook erg wennen aan bepaalde omgangsvormen in het land. In Australië vraagt iedereen (in de winkels dan met name) hoe het met je gaat. Ik kon daar in het begin helemaal niet mee omgaan. Dan wil je een flesje water afrekenen en in plaats van dat je gewoon geholpen wordt, krijg je de vraag “Hi, how are you?” voor je voeten geworpen. Ik wist nooit goed hoe ik moest antwoorden. De vraag bleef me in de eerste weken overvallen. Nu ben ik inmiddels een volledige prof en laat ik me niet meer van de wijs brengen haha.
Ook het feit dat men hier aan de linkse kant van de weg rijdt werkt door in meerdere aspecten van het dagelijkse leven. Zo zijn de roltrappen in warenhuizen andersom en als je de trap op loopt op het treinstation loop je aan de linkerkant i.p.v. aan de rechterkant. Lastigste is dat je op straat, wanneer je iemand moet ontwijken, dit ook naar links doet. Ik heb in mijn eerste maand menige Ozzie geblokt doordat ik de verkeerde kant op ging. Het ging zo ver dat ik een tijdje lichtelijk in de stress schoot wanneer ik zag dat ik iemand moest gaan ontwijken. “Oké, rustig blijven… Nadenken! Check je met handen wat links is… Juist daar ga je heen”.
Ook Katie vond het overigens niet zo gezellig in het hostel. Katie’s theorie is dat de meeste backpackers hier een stuk jonger zijn en waarschijnlijk nog te veel met zichzelf bezig zijn om gesprekken met vreemden aan te knopen op de hostelkamer.
Ik stond er dagelijks bij stil dat ik zo blij was dat ik uitgenodigd was geworden om in West End te komen wonen. Ik ben echt een geluksvogel dat ik zo een vriendelijk en gastvrij persoon als Jayde heb mogen ontmoeten tijdens mijn reis! En Laurel en Richard zijn net zo.
In de dikke maand dat ik bij hen gewoond heb regende het geregeld en ik was zo blij dat ik lekker met een filmpje op de bank kon kruipen in plaats van in een ongezellig fabriekshostel te zitten.
Een hele leuke avond was een fundraiser-etentje dat Jayde en Laurel hadden georganiseerd voor een liefdadigheidsinstelling in Cambodja. Jayde en Laurel zijn een tijd geleden in Cambodja geweest en hadden al langer het plan om geld in te zamelen voor een school aldaar. Ze hebben een etentje gegeven voor 25 van hun vrienden, die allen 30 doller p.p. moesten betalen voor het diner. Alle opbrengsten gingen naar de instelling.
Erg gelachen heb ik toen ik een keer met ze mee ging naar vrienden om samen een rugby wedstrijd op tv te kijken. Tijdens de rust gingen de meisjes bij elkaar de haren van de zijkant van hun hoofd wegscheren (Rihanna eat your heart out!!) Niet van mijn hoofd overigens.
Boodschappen doen voor fundraiser
Laurel en Jayde in de keuken
Helemaal klaar voor de gasten
Slagroom-klop-wedstrijd
Richard in het heetst van de strijd
Mijn verblijf bij de meest geweldige 3 huisgenoten in West End zorgde ervoor dat mijn jobhunt dagen niet alleen maar kommer en kwel waren;)
Door mijn focus op de banenjacht heb ik buiten Brisbane om nog weinig van Australië gezien. Ik ben een weekendje met mijn tante naar Adelaide geweest. Daar hebben we veel gezellige familiemomenten gehad maar weinig van de omgeving kunnen zien. Met Jayde heb ik een dagtrip gemaakt naar de Goldcoast en ik heb op een zaterdag een berg beklommen in de buurt van de Sunshine Coast. Die berg heette Tibrogargan en de beklimming ervan maakte deel uit van een date die ik had met ene ‘Outback Jack’ (al heette de mijne Martin en had ‘ie een baard in plaats van een gladgeschoren gezicht). Props voor de creatieve date, maar verder was er geen klik van mijn kant. Dat is maar goed ook, want ik heb helemaal geen zin om grenzeloos verliefd te worden 😀
Dagtripje naar de Goldcoast met Jayde
Zicht vanuit Mount Tibrogargan op de andere Glass House Mountains
Terug naar de jobhunt: gezien ik dus geen passende nannybaan gevonden had, ging ik weer op zoek naar een tweede baan. Op een memorabele dag liep ik een subway-filiaal binnen waar ze géén personeel nodig hadden, maar mij wel doorverwezen naar een restaurant genaamd de German Sausage Hut waar ze wél mensen zochten. De German Sausage Hut ligt midden in het CBD, in een zijweg van een van mijn favoriete straten. Hier waren ze erg geïnteresseerd in mij en wilden ze me graag de daaropvolgende week voor een gesprek met de eigenaar zien.
Op precies dezelfde dag ontving ik een telefoontje van een gezin van de nanny website die mij ook graag wilden ontmoeten.
De daaropvolgende dag al ging ik bij het potentiële nanny-gezin langs. Het gezin betrof een jong echtpaar (de moeder is 30) met 3 kinderen: een meisje van 8, een jongen van 3 en een meisje van bijna twee. Op dat moment hadden ze een Franse nanny, maar zij vertrok over twee weken terug naar Frankrijk.
Het huis was een rommeltje (niet vies maar echt chaotisch), het oudste meisje was stuurs en wilde zich niet aan me voorstellen, het jongetje van drie rende de hele tijd gillend door het huis en de baby hield me vanonder gefronste wenkbrauwen met donkere ogen wantrouwig in de gaten. De laatste kwam na een uur of wat opeens vriendschap met me sluiten door me achtereenvolgens de schoenen van haar broertje, de afstandsbediening, een gebruikte lepel, en een van haar poppen te brengen.
De ouders kregen tijdens de kennismaking knetterende ruzie. Ze hadden voorgesteld dat ik bleef eten en dan zou de vader mij terug naar huis brengen. Op de avond zelf bleek de vader echter een dubbele afspraak te hebben gemaakt. Hij probeerde de Franse nanny met de taak op te zadelen maar de moeder vond dat niet goed. Ik voelde me opgelaten en dacht erover aan te bieden dat ik wel met de bus terug zou gaan, maar dacht toen nee; zij hebben het aangeboden dus ze vechten het zich maar uit hoe ik naar huis kom. (Ik ging bovendien de Amazing Race of Australia met mijn huisgenoten kijken en ik zou nooit op tijd terug zijn als ik de bus nam).
Uiteindelijk heeft de vader me gewoon naar huis gebracht, maar pas nadat de ouders elkaar naar het hoofd slingerden dat ik nu vast geen zin meer had om hun nieuwe nanny te worden. Ik hield me wijselijk op de achtergrond en zei dat ik hen binnen een paar dagen mijn besluit zou laten weten.
Maar -vraag me niet waarom want later heb ik me dit zelf ook vaak genoeg afgevraagd- eigenlijk wist ik al vrij snel tijdens de ontmoeting dat ik ja ging zeggen tegen dit gezin. Natuurlijk speelde het feit dat ik echt graag werk wilde hierin mee (en het feit dat dit gezin meer dan het dubbelde betaalde dan de andere gezinnen), maar ook het gezin zelf trok me op de een of andere manier. Ik zag het als een uitdaging. Ik zag mezelf al als Jo Frost naar binnen schrijden -links en rechts op beheerste en duidelijke wijze time-outs uitdelend- en zowel de kinderen als het huishouden op de rails te zetten.
Inmiddels woon en werk ik nu precies een maand als nanny bij dit gezin en het enige wat ik erover ga zeggen is… wordt vervolgd!!
Ik maak bij deze de belofte dat ik over 2 weken een nieuw blog plaats over de afgelopen 6 weken. Dan zijn jullie weer helemaal bij!
In mijn volgende verhaal vertel ik jullie ook over de German Sausage Hut. Hier heb ik ondanks mijn nanny-baantje ook nog een aanbieding gekregen die ik heb aangenomen…
To be continued!!!